In september 2010 ben ik voor een trip naar het midden van Italië gegaan. Grofweg van Rome tot aan de hak van de Italiaanse laars. Hoogtepunten waren het rauwe Napels (dat mij stiekem meer trekt dan het klassieke Rome), maar zeker ook het bizarre decor van de grotwoningen in Matera en de schattige trulli (kabouterhuisjes) in Alberobello. En niet te vergeten de relaxdagen in Praia a Mare, waar ik in een leuk hostel verbleef waar ‘Papi’ iedere avond de heerlijkste pasta op tafel wist te toveren.
Dankzij Ryanair kon ik erg goedkoop naar Rome vliegen en terug naar huis vanuit Bari. In Italië heb ik met het uitstekend geregelde en goedkope openbaar vervoer rondgereisd.
De route die ik globaal gevolgd heb.
Rome
Over Rome staat al zoveel geschreven, daar kan ik eigenlijk weinig aan toevoegen. Een heerlijke stad om in rond te dwalen, te genieten van het Italiaanse leven en van de prachtige oude bouwwerken (of wat er nog van over is). Waar ik volop van heb genoten is het Piazza Navona in de avonden. Een drukte van jewelste met kunstenaars, toeristen en alles wat daar te beleven is. Maar waar ik ook enorm van kan genieten is de entourage bij de Trevi-fontein. Een heel circus met vele toeristen, verkopers en fotograven. De muntjes die over de schouder in het water worden gegooid, mannetjes die wat bij willen verdienen door daar een foto van te maken etc. Verder heb ik de meeste overbekende attracties wel gezien; het Coloseum, Forum Romanum, Vaticaan, St Pieter beklommen, de Engelenburcht, Pantheon en het Victor Emmanuel Monument (die suikertaart).
Foto’s:
Napels
Persoonlijk houd ik meer van een stad als Napels dan van Rome. Ik houd van de authentieke, beetje rommelige sfeer. Van het gevoel dat je midden in het dagelijkse leven stapt (ipv in een museum). De nauwe steegjes waar scootertjes door heen racen. De gekte en drukte op de wegen. De was die nog gewoon op straat uit wordt gehangen. De rauwe sfeer die de stad uitademt. Waar Rome ‘opgepoetst’ lijkt en voelt, is Napels in veel dingen het tegenovergestelde. Nog een beetje vervallen, her en der in de steigers. Ja, ook smerig af en toe.. Zeker als ze weer een probleem met het afval hebben, stakingen enzo. Maar de stad heeft wel charme. En de lekkerste pizza’s die ik ooit geproefd heb, in een tentje met plastic tafeltjes en stoeltjes.
Ook erg tof vond ik de Via San Gregorio, het eeuwige kerststraatje van Napels. Het hele jaar door zijn hier allerlei kerstspullen te vinden. Maar het aanbod beperkt zich niet tot kerst alleen, er zijn ook volop beeldjes te vinden met karikaturen van beroemdheden. Maradonna, de Paus en Berlusconi Een bijzonder rariteitenkabinet, maar daar houd ik wel van.
Een bezoek aan Napels gaat vaak hand-in-hand met het beklimmen de Vesuvius en/ of een bezoek aan de verwoeste steden Pompeii of Herculaneum. Erg bijzonder om te zien, dus zeker aan te raden om een van deze steden met een bezoekje te vereren. Aangezien ik in het verleden Pompeii al eens bezocht had, ging ik dit keer naar het kleinere Herculaneum. Erg tof vond ik wel om de Vesuvius te beklimmen, een grote, kale krater.. waar nog wel wat rook uit omhoog kringelde. Met een prachtig uitzicht op de omgeving, waar onder andere Herculaneum en Pompei liggen die bijna 2000 jaar geleden werden verwoest door deze vulkaan.
Foto’s:
Amalfi coast
De Amalfi kust is echt prachtig. Ruige bergpartijen aan een azuurblauwe zee. En daar aan de kustlijn liggen diverse dorpjes en steden, omhooggebouwd tegen de rotsen. De hoofdstad Amalfi is waarschijnlijk de bekendste. De wegen tussen al deze plaatsjes kronkelen tegen de berg omhoog. Hier rijden is avontuur op zich, dit gaat op z’n Italiaans, dus met veel getoeter. Ik vond het al een hele beleving om hier een stukje met de bus te gaan. Houd er wel rekening mee dat deze regio ontzettend toeristisch is. Zeker in het hoogseizoen befeef je je in drommen medebezoekers. Ik verbleef in het kleine dorpje Agerola, boven op de berg vlakbij Amalfi. Daar verbleef ik 2 nachtjes en ik ben een dag naar Amalfi geweest. Helaas was het die dag ontzettend slecht weer, wat het toch een andere beleving maakte.
Foto’s:
Praia a Mare
In dit kleine dorpje in Calabria ben ik relatief lang gebleven. Niet omdat er zoveel te zien of te doen was en ook niet omdat het weer zo goed was.. maar vooral omdat het er heerlijk relaxed was. Ik verbleef in een leuk hostel (Ondaroad), dat op dat moment door Papi en Mami gerund werd. Ze spraken beide enkel Italiaans, maar Papi toverde iedere avond een heerlijke pasta op tafel, waar we kosteloos van mochten genieten. En de taal van pasta spreekt iedereen! Ik las hier vooral mijn boeken, keek wat films en ging ik er af en toe op uit om de omgeving te ontdekken.
Foto’s:
Salerno
Salerno was voor mij een tussenstop op weg naar de oostkust van Italië. Een fraaie havenstad met een leuk centrum. Niet spectaculair, maar ik heb me er een namiddag en avond prima vermaakt. Vanuit hier heb ik de trein gepakt naar Matera, in oost-Italië. Het reizen met de trein is me erg goed bevallen, niet duur en prima verbindingen. En het is natuurlijk heerlijk om relaxed te kunnen staren over het Italiaanse land.
Matera
Een van mijn hoogtepunten van deze reis was een verblijf van enkele dagen in Matera, een stad met twee wijken van grotwoningen. De Sassi van Matera. Een wirwar van straatjes en steegjes, liggend aan de rand van een ravijn. Een imposant geheel, dat het decor vormde voor de film “The Passion of the Christ”. Ook diverse kerken zijn in rotsen uitgehouwen in deze stad, waarvan eentje op een van de hoogste punten. De foto’s spreken eigenlijk voor zich, ik vond het fantastisch om enkele dagen door deze stad te kunnen dwalen.
Foto’s:
Brindisi
Italië is geen backpackland met legio hostels, integendeel. Voor de oostkust van Italië heb ik daarom Brindisi als uitvalsbasis gekozen. Achteraf gezien had ik dat ook niet hoeven te doen. Uiteindelijk zat in in m’n eentje in het hostel.
Brindisi is geen heel boeiende plaats. Voornaamste wapenfeit is dat hier het einde van de Via Appia ligt, de oude Romeinse weg van Rome naar Brindisi. Hier staat ook nog een oude zuil. Verder is Brindisi een havenstad waar niet veel te zien of te doen is. Vanuit hier heb ik dagtrips gemaakt naar Bari, Lecce en Alberobello.
Foto’s:
Lecce
Lecce, ook wel het Florence van het zuiden, is een prachtige stad in de hak van Italië. Omdat de stad enigszins verstopt ligt is het er ook nog niet te toeristisch. Het autovrije centrum is van grote schoonheid en er hangt een heerlijke sfeer met vele prachtige panden en monumenten. Jammer dat mijn verblijf tot een dagje beperkt bleef, maar Lecce is een absolute aanrader om eens met een bezoek te vereren.
Foto’s:
Alberobello
Alberobello is een klein plaatsje in de provincie.Vanuit Bari met een klein treintje, dat eens per uur rijdt, te bereiken. Deze tocht met de trein, door het prachtige Italiaanse landschap, was al heerlijke tijdsbesteding.
Alberobello staat bekend om zijn Trulli, schattige witte huisjes met een kegelvormig dak. Er zijn siamese trulli, een trullokerk en zo nog een aantal speciale varianten. Maar vooral ook gewoon heel veel gewone trulli. Vanwege de fotogeniekheid van deze huisjes is Alberobello een behoorlijke toeristische bestemming geworden, ook buiten het seizoen om. Dat maakt het plekje voor mij iets minder bijzonder, maar het is zonder meer een mooi plaatje om te zien.
Foto’s:
Italië is een heerlijk vakantieland. Wat zou ik nu graag in Rome zitten. De Italiaanse romantiek!